Heer ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. vergeef mijn zonden nu en reinig mijn hart
Zie mij voor U staan zondig en onrein. O,Jezus raak mij aan van U wil ik zijn.
INLEIDING Er wordt in de bijbel op veel plaatsen gesproken over geheimen (mysteries, verborgenheden). Wij lezen van het geheim der godsvrucht, van het geheim der wetteloosheid, van de geheimen van het Koninkrijk Gods, en nog vele andere. Ze worden zo genoemd, omdat het voor het natuurlijke denken niet mogelijk is de werking ervan te begrijpen. Alleen door openbaring van de Heilige Geest zijn ze te verstaan.
Het is de bedoeling om het geheim Babylon te bespreken. Maar om wat vertrouwd te raken met het begrip geheim , zullen we eerst enkele andere noemen, die misschien iets gemakkelijker te aanvaarden zijn.
Wat bijvoorbeeld het geheim van godsvrucht is, is zelfs voor godvruchtige mensen onpeilbaar. Het is vol verborgen elementen. Want hoe kan iemand vastberaden jagen naar dat ene onzichtbare doel, terwijl vriend en vijand hem zegt, dat hij gek is om op zo'n wijze zijn tijd en zijn leven te vergooien? Dit jagen naar het hoogste brengt immers vervolging, eenzaamheid en verlies van familie en vrienden. Hoe komt het, dat iemand een kruis kan accepteren en smaad kan verdragen, de gevangenis in kan gaan en vervolging gering kan achten, zijn eigen leven niet tellen kan, als het maar winst voor Christus betekent? Dit is toch onverklaarbaar, een mysterie? "Groot is het geheim van de godsvrucht"
1 Tim.3:16 [16] En groot is ongetwijfeld het geheim van onze godsdienst: Hij is geopenbaard in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.
Wetteloosheid is net zo min te verklaren als godsvrucht. Het zit in het hart van de mens sinds de zondeval. Waarom doodde Kaïn zijn broer? Waarom bespotte Ismaël Isaäk? Waarom werd Jozef door zijn broers gehaat? Waarom werden de profeten gedood, Jezus gekruisigd, de apostelen vermoord, de heiligen gemarteld? Wat is het toch, dat jongens ertoe aan zet vogelnesten te vernielen, ruiten van leegstaande huizen in te gooien, lak van een nieuwe auto te bekrassen? Niemand weet het waarom of het waartoe. Hoe vaak wordt voor de rechtbank gevraagd naar het waarom van een zinloze daad en het antwoord is: "Ik weet het niet"? En dat is waar! Want de werking van de wetteloosheid is niet te verklaren
2 Tes.2:7 [7] Het geheim van de wetteloosheid doet zijn werk al; alleen moet degene die dat nu tegenhoudt, nog van het toneel verdwijnen.
Toen Johannes als balling op Patmos was, toonde God hem wat in de eindtijd zou gebeuren. Eerst zag hij de Christus, die stond in volle heerlijkheid tussen zeven kandelaren
Apok.1:9-20 [9] Ik, Johannes, uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking, en in het koninkrijk en de verwachting van Jezus, ik bevond mij op het eiland Patmos omwille van Gods woord en het getuigenis van Jezus. [10] Ik raakte in geestvervoering op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een stem, luid als een trompet, [11] die riep: 'Schrijf wat u ziet op in een boek, en stuur het aan de zeven gemeenten: Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.' [12] Ik keerde mij om, om te zien wie mij had aangesproken. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden kandelaars, [13] en tussen de kandelaars iemand als een Mensenzoon, gekleed in een gewaad dat tot de voeten reikte, en met een gouden gordel om zijn borst. [14] Zijn hoofdhaar was wit als sneeuwwitte wol, en zijn ogen vlamden als vuur. [15] Zijn voeten waren als koperbrons dat in de oven is gegloeid, en zijn stem klonk als het gedruis van vele wateren. [16] In zijn rechterhand had Hij zeven sterren, uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gelaat schitterde als de zon in haar kracht. [17] Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten. Maar Hij legde zijn rechterhand op mij en zei: 'Wees niet bang. Ik ben het, de eerste en de laatste, [18] de levende. Ik was dood, en zie, Ik leef tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. [19] Schrijf op wat u gezien hebt, zowel wat nu is als wat hierna zal gebeuren. [20] Dit is het geheim van de zeven sterren die u in mijn rechterhand gezien hebt, en van de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn de engelen van de gemeenten, en de zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten.
Daarna werd hij geconfronteerd met een door en door verdorven vrouw
Apok.17:5 [5] Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een geheimzinnige naam: Babylon, de grote stad, de moeder van de hoeren en de gruwelen van de hele aarde.
Hij was verbijsterd! Hij zag het geheim als een hoer. De koningen der aarde hadden met haar gehoereerd en zij, die op de aarde wonen, waren dronken geworden van de wijn van haar hoererij.
DE GESCHIEDENIS VAN BABEL
In Genesis 11,1-9 lezen wij,
Gen. 11:1-9 [1] Alle mensen op aarde spraken één taal en gebruikten dezelfde woorden. [2] Nadat ze uit het oosten weggetrokken waren, vonden ze een vlakte in Sinear en vestigden zich daar. [3] Zij zeiden tegen elkaar: 'Kom, laten wij tegels maken en ze harden in het vuur.' De tegels gebruikten zij als bouwstenen, met asfalt als specie. [4] Nu zeiden ze: 'Laten wij een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem verspreid.' [5] Toen de heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien, [6] zei Hij: 'Nu zijn ze één volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel plan van hen meer te stuiten zijn. [7] Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de ander zegt.' [8] En de heer dreef hen vandaar naar alle kanten de hele aardbodem over, en er kwam een einde aan de bouw van de stad. [9] Daarom noemt men die stad Babel, want de heer heeft daar verwarring gebracht in de taal van alle mensen, en hen vandaar over de hele aardbodem verspreid.
Gen.11,31 [31] Terach nam zijn zoon Abram en zijn kleinzoon Lot, de zoon van Haran, en zijn schoondochter Sarai, de vrouw van zijn zoon Abram, met zich mee, weg uit Ur in Kasdim, en ging op weg naar Kanaän. Toen zij echter in Haran aangekomen waren, bleven zij daar
Veel later zouden er machtige koningen als Nebukadnezar, Cyrus en Darius regeren in het prachtige Babel. En eeuwen tevoren had Adam er geleefd in het paradijs. Sinear was dus een bijzonder gebied.
De bewoners van de aarde trokken dus naar Sinear en besloten er een stad te bouwen met een toren die tot in de hemel zelf zou reiken, om niet over de aarde te worden verstrooid. Met wat een ijver begonnen zij aan dit werk en met wat een inspanning vorderde het hemelwaarts, centimeter voor centimeter. Maar arm, aardsgebonden mensenkind! Met leem, een troffel en tichelstenen komt men niet in hemelse sferen. Niet in het zweet des aanschijns, maar alleen door geloof en geleid door de Heilige Geest kunnen wij in het eeuwige rijk van de Geest opgaan.
Gen.11:5 [5] Toen de heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien,
Natuurlijk wist God, dat de toren, waaraan de mens aan het zwoegen was, slechts de voorbode was van talloze soortgelijke pogingen, door alle eeuwen heen. Niet met leem en stenen, maar met talloze middelen van eigen gerechtigheid zou de mens in komende tijden proberen, de kloof tussen hemzelf en God te overbruggen en in eigen kracht een weg te maken van het aardse naar het hemelse. God daalde dus neer om het werk te bezien en wat Hij zag, mishaagde Hem zeer. Daarom verwarde Hij hun spraak. De gevolgen waren ontzettend. Ieder uitte klanken, die niemand begreep dan alleen hijzelf en enkele anderen misschien. Totale verwarring en wanorde. "Zo verstrooide de Heer hen vandaar over de gehele aarde en zij staakten de bouw van de stad"
Gen.11:8 [8] Toen de heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien, [9] Daarom noemt men die stad Babel, want de heer heeft daar verwarring gebracht in de taal van alle mensen, en hen vandaar over de hele aardbodem verspreid.
Toen gaf God zelf de stad een naam: Babel (verwarring), een naam die de verwarring typeren zou, die eeuwenlang zou duren onder allen, die eenheid tot stand willen brengen en een weg tot God willen openbreken met inspanning van het vlees.
In Genesis 11 ligt dus het begin van het grote geheim Babylon, dat haar werk zou doen in iedere generatie, zich aldoor bedrinkend aan het bloed der heiligen. Religieus zou zij altijd zijn, overal verwarring en wanorde brengend. En altijd zou men eenheid willen bewerkstelligen door iets zichtbaars en tastbaars, door mensenwerk .
DE ZONDE VAN ACHAN
Veertig jaar lang had Israël in de woestijn rondgezworven, was ten langen laatste door de Jordaan gegaan en gekomen in het land der belofte. In plaats van het manna uit de woestijn kon nu ongekende overvloed hun deel worden. Vanaf toen kregen zij een nieuwe aanvoerder, en wel de vorst van de hemelse legermachten
Joz.5,:14 [14] De man antwoordde: 'Geen van beide; ik ben de aanvoerder van het leger van de heer. Ik ben zojuist gekomen.' Toen wierp Jozua zich vol eerbied ter aarde en vroeg: 'Wat komt mijn heer zijn dienaar zeggen?'
De aanwijzingen, hoe Jericho in te nemen, die deze overste gaf, waren eenvoudig genoeg en zonder het verlies van één man viel de stad in handen van Israël. Groot was de vreugde over de triomf en vol vertrouwen werd daarna slechts een klein leger uitgezonden, om Ai, een klein stadje, te veroveren
Joz.7 [1] Maar de Israëlieten eigenden zich toe wat aan de vernietiging gewijd was. Achan, de zoon van Karmi, de zoon van Zabdi, de zoon van Zerach uit de stam Juda, nam iets van deze verboden goederen en daarom werd de heer toornig op de Israëlieten. [2] Nu stuurde Jozua vanuit Jericho enkele mannen naar Ai bij Bet-Awen, ten oosten van Betel, met de opdracht: 'Ga de streek verkennen.' De mannen trokken uit om Ai te verkennen. [...] [25] En Jozua sprak: 'Omdat je ons in het ongeluk hebt gestort, stort de heer jou vandaag in het ongeluk!' En heel Israël stenigde hen; zij verbrandden hen en wierpen stenen naar hen. [26] Daarna richtten zij boven hen een grote steenhoop op, die er vandaag nog ligt. Toen bedaarde de hevige toorn van de heer. Daarom heet die plaats nu nog het Achordal.
De overwinningsroes was echter van korte duur: de mannen van Ai deden een uitval, versloegen de belegeraars en doodden zelfs zesendertig mannen van Israël. Toen kwam de stem van God tot Jozua: "Israël heeft gezondigd en kan daarom niet standhouden tegen de vijand". Door het lot werd de schuldige aangewezen: Achan. "Mijn zoon", zei Jozua hem, "geef toch eer aan de Heer, aan de God van Israël, en beken voor Hem uw zonden, vertel mij toch wat gij gedaan hebt". Achan antwoordde Jozua: "Waarlijk, ik ben het, die gezondigd heeft tegen de Heer, want zo en zo heb ik gehandeld: ik zag bij de buit een mantel van Sinear , een mooi stuk, en tweehonderd sikkelen zilver, en een staaf goud van vijftig sikkelen gewicht, en uit begeerte heb ik ze weg genomen; zie, ze zijn in mijn tent in de grond verborgen". Al meteen was er bij het ingaan van Kanaän de werking van het geheim Babylon. Een mooie Babylonische mantel was er de oorzaak van, dat er verwarring en wanorde in de gelederen van Gods volk kwam en dat de vijand het kon verslaan. Tevens werd goud en zilver in de "aarde" gestopt. Wat Achan gedaan had was God een gruwel!
Ik wil u eens vragen na te gaan of het volgende opgaat of niet. Als God een heerlijk werk begint en overwinning, eenheid en vreugde geeft, zijn er meteen anderen als de kippen bij, omdat zij voor zichzelf een mantel begeren. Niemand echter heeft recht op een mantel, op waardigheid, eer. Alles moet met de ban geslagen worden. Alle eer komt God toe. Gestolen mantels zijn de oorzaak van de enorme verwarring in religieuze systemen en gemeenten. De spraakverwarring is universeel. Het is Babylon, dat christen van christen scheidt, ware eenheid vernielt, broeders van elkaar doet vervreemden. Door de werking van het geheim Babel verstaat niemand elkaar meer.
Niets is zo hopeloos als zo'n taalbarrière tussen de ene mens en de andere. Zo is het vaak bij mensen, die Babel bouwen en haar mantel met trots dragen. Als we de geschiedenis van Achan lezen, hoe zijn gehele geslacht werd gestenigd en met vuur verbrand, totdat Israël geheel gezuiverd was van hen, die het Babylonische kleed hadden begeerd, moeten wij natuurlijk denken aan het oordeel over het Babylonische systeem, zoals dat in Apok. 18,9 wordt beschreven:
Apok. 18:9-10 [9] De koningen van de aarde, haar gezellen in ontucht en weelde, zullen om haar huilen en jammeren als zij de rook zien opstijgen van haar brand. [10] Zij blijven op een afstand, uit afschuw voor haar foltering, en zij roepen: 'Wee, wee, Babylon, grote stad, sterke stad! In één uur is uw vonnis voltrokken.'
Ik geloof niet dat het mogelijk is, de vele manieren waarop dit geheim werkt, te verklaren of te begrijpen, of er enige voorstelling van te maken. Zelfs nog tijdens het leven van de apostelen kreeg het sektarische denken vat op de heiligen en gingen velen het Babylonische kleed dragen. Ze waren discipelen geworden van Paulus, Apollos, Cephas en vele anderen. De spraakverwarring was begonnen. De mysterieuze hoer had haar afschuwelijke kop opgestoken.
Babel reikt verder dan alleen sekten of religieuze systemen. Het is een geheim, waarvan de geest geworteld schijnt te zijn in het menselijke hart. Babel is als een inktvis met grijparmen, die alle richtingen uit kunnen. Als zij u niet grijpen kan met de ene arm, doet zij het met een andere. Babel is als een geest, die, als hij is uitgevaren, terugkomt met zeven sterke demonen. U hoeft niet uit te zien naar de geest van Babel in één of andere groot religigieus genootschap of groep. Als u onbevooroordeeld durft zien in uw eigen hart, zult u Babel dáár ontdekken. Het geheim zit op het voorhoofd! In het denken!
Zodra iemand Jezus wil volgen, gaat wandelen in de waarheid, die Jezus hem gaandeweg openbaart, zal het niet lang duren, of hij komt in conflict met medechristenen. Vanaf de moord op Abel tot op heden is het zo geweest. Aartsvaders, profeten, apostelen en kerkhervormers hebben het ondervonden. U kunt niet met God wandelen én met de religieuze mens. Onmogelijk! Toen de walvis Jona niet in zich kon opnemen, braakte zij hem uit. Als een religie, of sekte, of beweging u niet kan verteren, om u deel van haarzelf te maken, braakt zij u uit, zo zeker als één en één twee is.
Dit beangstigt echter niets. Maar wat ontstelt wél , is iets veel subtielers: zodra men door de Heilige Geest is uitgeleid uit één of andere vorm van Babylon, ziet men meteen om zich heen om neuzen te tellen. Wie is tegen en wie voor? Met welk materiaal kunnen we een nieuwe toren van Babel bouwen?
Weet u, dit is de Babylonische geest van het sektarisch denken. Zij wil u kost wat 't kost in haar invloedsfeer houden, in wat voor vorm, dat doet er niet toe. Totdat wij tot de schokkende ontdekking komen, dat we gedwaald hebben van de ene straat naar de andere in Babel zelf en helemaal niet gekomen zijn bij de berg Sion, de stad van de levende God. Wij hebben het ene Babylonische kleed verwisseld voor een ander en maken nog steeds deel uit van dit afschuwelijke monster. Laat niemand denken dat benamingen als interkerkelijk , vrij e.d. ons van Babel vrijwaren. De naam moet van ons voorhoofd worden gewist. Er moet een andere gezindheid komen (=de denkwijze van Christus). Er moet daar een nieuwe naam worden geschreven: de naam van de stad van mijn God
Apok.3:12 [12] Wie overwint, zal Ik maken tot een zuil in de tempel van mijn God; daaruit zal hij niet meer verdwijnen. Ik grif op hem de naam van mijn God en de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat vanuit mijn God uit de hemel neerdaalt, en de nieuwe naam die Ik draag.
U zult hebben opgemerkt dat Babylon de moeder van de hoeren wordt genoemd. Logisch denkend, moeten er dus een aantal dochters zijn, die even overspelig zijn als haar moeder. Johannes zag haar zitten op een beest met zeven koppen en tien horens en verbaasde zich zeer. Toen vroeg een engel hem: "Waarom verbaast gij u? Ik zal u het geheim van deze vrouw zeggen en van het beest met de zeven koppen en tien horens, dat haar draagt"
Apok.17:1-7 [1] Toen kwam een van de engelen met de zeven schalen en zei tegen mij: 'Kom, ik zal u het oordeel laten zien over de grote hoer, die aan de vele wateren zit. [2] Met haar hebben de koningen van de aarde ontucht bedreven, en de bewoners van de aarde hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht.' [3] Hij voerde mij in de geest naar de woestijn. Daar zag ik een vrouw, gezeten op een scharlakenrood beest, dat overdekt was met godslasterlijke namen; het had zeven koppen en tien hoorns. [4] De vrouw was gekleed in purper en scharlaken, en getooid met goud en juwelen en parels. In haar hand hield zij een gouden beker, boordevol met de gruwelijke onreinheden van haar hoererij. [5] Op haar voorhoofd stond een naam geschreven, een geheimzinnige naam: Babylon, de grote stad, de moeder van de hoeren en de gruwelen van de hele aarde. [6] Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van Jezus' getuigen. [6] Toen ik haar zag, was ik zeer verbaasd. [7] Maar de engel zei: 'Waarom verbaast u zich? Ik zal u het geheim verklaren van de vrouw en van het beest waarop zij rijdt, het beest met de zeven koppen en de tien hoorns.
En daarna zei de engel:
Apok.17:9 [9] Hier komt het weer aan op een scherpzinnige geest! - 'De zeven koppen zijn zeven heuvels, waarop de vrouw gezeten is.
Jes.1:21 [21] Hoe is de getrouwe veste toch een hoer geworden? Zij was vol van recht, en gerechtigheid woonde in haar; nu vindt men er niets dan moordenaars.
Wij mogen dankbaar zijn als wij worden uitgebraakt zoals Jona. Dan zien wij hoe subtiel de geest van Babel werkt. Dan kan Hij ons bevrijden van het geraffineerde monster en kan ons hart, met David, zingen:
Ps.124:7 [7] Wij zijn als een vogel ontsnapt aan het klapnet van de vogelvangers: het klapnet scheurde en wij zijn gevlogen.
Maar nauwelijks zijn wij bevrijd, of nieuw gevaar beloert ons van alle kanten. Daarom zullen wij ons nu gaan afvragen, wat wij moeten doen.
Lees verder op Blz 2
Terug naar inhoudsopgave
|