Mailgroep - [Bijbels Geïnspireerd]

Geloof en Liefde brengen Vrede.

Bijbels Geïnspireerd

Bezoek onze mailgroep.

Naar Begin-pagina (Home)

Tekst van groepsgebed deze week.

Foto-boodschappen

Overzicht van alle geplaatste gebeden

Middagdiensten

Extra publicaties

Contacteer ons

Handleidingen voor PC en Mailgroep

Regels en afspraken voor onze mailgroep

! Hulpverlening, vrijwilligerswerk, en verbroedering !

Beveilig uw PC tegen Hackers en virussen.

Babylon een geheim.                                             Blz 2

Heer ik kom tot U,

hoor naar mijn gebed.

vergeef mijn zonden nu

en reinig mijn hart

-

Zie mij voor U staan

zondig en onrein.

O,Jezus raak mij aan

van U wil ik zijn.


WAT MOETEN WIJ DOEN?


Het natuurlijke denken zoekt altijd iets zichtbaars, iets tastbaars. Het ziet graag om zich heen om te zeggen: "Dit behoort bij mij en dat niet. Dit valt binnen mijn kring, dat niet". Het telt graag mensen, grenst graag een zekere groep af om trots te kunnen zeggen: "Dat is nu de religie. Allen die op ons fundament staan, vormen de gemeente. Alle anderen niet". Maar God denkt inclusief , sluit niemand uit. In Babel denkt men exclusief . Waarom was God zo toornig , toen Zijn knecht David Israël had geteld. Het antwoord is David wilde tastbare feiten. Hij wilde weten, waar hij op kon rekenen voor de veiligheid van het rijk. Hij had niet in gedachten gehouden, dat de Heer evengoed verlossen kon door weinigen als door velen. God kent de Zijnen . Ze hoeven niet geteld te worden. Vandaar dat Gods toorn ontbrandde.


Volkstelling en straf


2 Sam.24:1-17

[1] Opnieuw ontvlamde de woede van de heer tegen de Israëlieten. Hij zette David tegen hen op door te zeggen: 'Ga een volkstelling houden in Israël en Juda.'

[2] Daarom zei de koning tegen Joab, zijn legeraanvoerder: 'Ga rond bij alle stammen van Israël, van Dan tot Berseba, om het volk te tellen; ik wil weten hoe talrijk het is.'

[...]

[16] Toen de engel van de heer zijn hand uitstak om ook Jeruzalem te teisteren, kreeg de heer spijt over het onheil en zei Hij tegen de engel die het volk wilde teisteren: 'Het is genoeg; laat uw hand zakken.' De engel van de heer stond bij de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet.

[17] Toen David de engel zag die het volk teisterde, zei hij tegen de heer: 'Ach Heer, alleen ik heb gezondigd, alleen ik heb verkeerd gehandeld, maar deze schapen, wat hebben zij gedaan? Verhef uw hand liever tegen mij en tegen het huis van mijn vader!'


Het altaar op de dorsvloer


2 Sam.24:18-25

[18] Die dag ging Gad naar David en zei tegen hem: 'Ga daar boven, op de dorsvloer van Arauna de Jebusiet, een altaar oprichten voor de heer.'

[19] En David ging op weg zoals de heer hem door het woord van de profeet had opgedragen.

[...]

[24] Maar de koning zei tegen Arauna: 'Nee, ik sta erop het voor de volle prijs van u te kopen, want ik wil aan de heer mijn God geen offers opdragen die mij niets gekost hebben.' David kocht toen de dorsvloer en de runderen voor vijftig sikkel zilver.

[25] Hij bouwde daar een altaar voor de heer en droeg er brand- en slachtoffers op. De heer nam dat aan als verzoening voor het land en de plaag werd van Israël weggenomen.


Broeders en zusters, het is nu de tijd dat wij bedenken, dat alleen de Heer weet wie de Zijnen zijn. Alleen Hij kan het kaf van het koren scheiden en de schapen van de bokken. Alleen de Heer roept Zijn schapen bij name. Hij leidt Zijn uitverkorenen uit en vergadert hen in geest en waarheid.


Wij moeten dus anderen leren te herkennen door het getuigenis van Gods Geest . Niet op grond van wat iemand zegt, wat hij gelooft, waar hij samenkomt of (in het minst van al) tot welke groep of religie hij behoort. Kinderen Gods kunnen elkaar herkennen door een bovennatuurlijk getuigenis. Daardoor zei Jezus tot Petrus: "Gij zijt Petrus" en antwoordde Petrus Hem: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God".


Zijn wij teleurgesteld in mensen? Dat kwam, omdat wij hen alleen naar het vlees kenden en niet naar de Geest . Zij vielen op dat ogenblik binnen ons kringetje. Zij waren ook van..... (en vul de naam van de denominatie maar in). Dáárom accepteerden wij hen! De vraag moet echter zijn: waar staat iemand, geestelijk, in de ogen van de Heer.


Paulus zegt niet voor niets: laten wij van nu aan niemand meer naar het vlees kennen.

Als Samuël op uiterlijkheden was afgegaan, had hij vast en zeker één van Davids broers tot koning over Israël gezalfd, en niet David. Zij waren allen knap van uiterlijk. Toen bijvoorbeeld Eliab voor Samuël verscheen, dacht de profeet: "Dat is de gezalfde des Heren". Maar God antwoordde Samuël: "Let niet op zijn voorkomen, noch op zijn rijzige gestalte". Pas toen hij David zag, goot hij de olie over hem uit, omdat de Geest Gods getuigde, dat dit de uitverkorene was, die God bestemd had voor het koningschap. Dit was een geestelijk getuigenis, niet in woorden uit te drukken, of te verklaren: het kan alleen op geestelijke wijze herkend en begrepen worden.

Dit hebben wij nodig in deze tijd. Dit is de enige weg waarlangs wij uit Babel kunnen ontsnappen. Niet oordelen op grond van wat wij zien en horen met onze natuurlijke zintuigen (niet ten kwade, maar ook niet ten goede). De natuurlijke denkwijze moet plaats maken voor de gezindheid (=denkwijze) van Christus. Wij moeten verbonden zijn met Hem en de Zijnen in geest en waarheid. Het oude , het vlees, moet dood, weg. Wij moeten opstaan en wandelen in nieuwheid van het leven


Rom.6:4

[4] Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden gaan leiden.


Allen die Zijn denkwijze aanvaarden, horen tot Zijn geestelijk lichaam. En wie deze gezindheid niet toelaten, ontsnappen nooit aan de massale verwarring van Babel. Zij worden dan nooit één van geest en één van zin. Gods Geest moet eenheid geven. Natuurlijke, georganiseerde, aanwijsbare eenheid is nooit echt, nooit blijvend. Wel blijvend is de eenheid van de kinderen Sions, die de naam van de Vader dragen op hun voorhoofd.


PERSOONLIJKE VERBONDENHEID MET CHRISTUS


Persoonlijke omgang met Jezus is het enige, dat telt in het hemelse Jeruzalem. Verbondenheid met zichtbare torens, hoe sterk en hoog, hoe talrijk ook, betekent absoluut niets: zij bindt ons slechts aan het geheim van Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde.

Na jaren geijverd te hebben voor het jodendom en na een grootse bediening in de eerste gemeenten, bad Paulus uit het diepst van zijn ziel: "O, dat ik Hem kenne!".


Broeders, zusters, bidt dit mee! Onze persoonlijke omgang met Jezus is het enige dat telt. Nooit zal een religie/gemeente of groep geheel bestaan uit leden die de naam van de Vader op hun voorhoofden hebben. Altijd zal daar ook het geheim Babylon gevonden worden. Het gaat om gemeenschap met Christus! Meet niet met menselijke maat. Oordeelt niemand meer naar grootte, natuurlijke prestaties, reputatie, veelheid van woorden, enz. Als wij niet één zijn in Geest en waarheid, zijn wij helemaal niet één.


Er is een geestelijk middel om elkaar te herkennen: het innerlijke, wederzijdse, door God gegeven getuigenis van de Geest.

In dit verband is het heerlijk Joh. 1,35-49 te lezen.


Joh.1:35-49

[35] De volgende dag was Johannes daar weer; twee van zijn leerlingen waren bij hem.

[36] Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: 'Daar is het lam van God.'

[37] De twee leerlingen gaven gehoor aan zijn woord en volgden Jezus.

[38] Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden en sprak hen aan: 'Zoeken jullie iets?' Ze zeiden: 'Rabbi (dat betekent: meester), waar houdt U uw verblijf?'

[39] Hij antwoordde: 'Kom mee en je zult het zien.' Ze gingen mee, en zagen waar Hij zijn verblijf hield. En ze verbleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur.
[40] Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die naar Johannes hadden geluisterd en Jezus waren gevolgd.

[41] De eerste die hij ging opzoeken was zijn broer Simon. 'We hebben de Messias gevonden!' zei hij. (Messias betekent: gezalfde.)

[42] Daarop bracht hij hem bij Jezus. Jezus richtte zijn blik op hem en zei: 'Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas heten.' (Dat betekent: rots).

[43] De volgende dag, toen Hij besloten had om naar Galilea te gaan, ontmoette Hij Filippus. 'Volg Mij', zei Jezus tegen hem.

[44] Filippus was afkomstig uit Betsaïda, de stad waar ook Andreas en Petrus vandaan kwamen.

[45] Filippus ging Natanaël opzoeken en zei tegen hem: 'Degene over wie Mozes in de Wet en ook de profeten hebben geschreven, die hebben we gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.'

[46] 'Nazaret?' zei Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' Maar Filippus hield vol: 'Kom mee en je zult het zien.'

[47] Jezus zag dat Natanaël naar Hem toe kwam en zei over hem: 'Daar heb je een echte Israëliet, in wie geen oneerlijkheid is.'

[48] 'Waar kent U mij van?' vroeg Natanaël. Jezus gaf hem ten antwoord: 'Nog voordat Filippus je kwam roepen, toen je onder de vijgenboom zat, had Ik je al gezien.'

[49] 'Rabbi,' zei Natanaël, 'U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!'


Johannes had gesproken door de Geest van God . Dezelfde Geest deed hem dertig jaar tevoren opspringen in de schoot van zijn moeder, toen zij de groet van de zwangere Maria hoorde. En nu: "Zie het Lam Gods". En de twee leerlingen, die bij hem stonden, ervoeren hetzelfde innerlijke getuigenis, liepen van Johannes weg om leerling van Jezus te worden. Niemand had met hen gediscussieerd. Niemand had hen overtuigd. Zij werden gedreven door innerlijk licht, dat zei, dat Jezus de Christus was. Menigeen kent de bijbelverhalen van a tot z. Maar wie heeft dat innerlijke getuigenis gehoord: Jezus is de Christus, de Zoon van de levende God?


Mat.16:17

[17] Jezus gaf hem ten antwoord: 'Gelukkig ben jij, Simon Barjona; niet vlees en bloed hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader in de hemel.


Joh.1:44-50

[44] Filippus was afkomstig uit Betsaïda, de stad waar ook Andreas en Petrus vandaan kwamen.

[45] Filippus ging Natanaël opzoeken en zei tegen hem: 'Degene over wie Mozes in de Wet en ook de profeten hebben geschreven, die hebben we gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.'

[46] 'Nazaret?' zei Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' Maar Filippus hield vol: 'Kom mee en je zult het zien.'

[47] Jezus zag dat Natanaël naar Hem toe kwam en zei over hem: 'Daar heb je een echte Israëliet, in wie geen oneerlijkheid is.'

[48] 'Waar kent U mij van?' vroeg Natanaël. Jezus gaf hem ten antwoord: 'Nog voordat Filippus je kwam roepen, toen je onder de vijgenboom zat, had Ik je al gezien.'

[49] 'Rabbi,' zei Natanaël, 'U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!'

[50] Waarop Jezus zei: 'Je gelooft dus omdat Ik zei dat Ik je gezien heb onder de vijgenboom? Je zult nog grotere dingen zien!'


Ziet u, hoe centraal de geest van openbaring staat in deze bijbelgedeelten? Wat zou uw reactie zijn als een onbekende u op straat gebood hem te volgen? Philippus deed het, maar daar was méér voor nodig dan alleen een bevel: goddelijke openbaring . Door de geest van openbaring liet Philippus alles achter om de onbekende Galileeër te volgen. God had hem bekend gemaakt, dat hij Hem, waarvan Mozes sprak, had gevonden! Door goddelijk licht verlicht riep Nathánaël uit: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël!"

Uw verbondenheid met een religieuze/gemeentelijke instelling of organisatie is heel wat anders dan verbondenheid met Christus. Verband met Hem geeft orde en aionisch leven. Het is niet aanwijsbaar. Het Koninkrijk der hemelen komt niet met uiterlijk vertoon.


Luc.17:21

[21] Je kunt niet zeggen: "Kijk hier is het!" of: "Daar is het!" Ziet u, het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.'


Dat kan men van Babel zeggen. Het Koninkrijk Gods is in geest , in waarheid, merkbaar voor de geest .


BABEL ZAL WORDEN VERWOEST


Door de zonde is de mens gescheiden van de geestelijke realiteiten van het hemelse paradijs en sinds de zondeval heeft hij steeds zijn vertrouwen gesteld op zichtbare zaken. Toen de mens God niet langer kon zien, maakte hij zich goden van hout en steen om zich daar voor neer te buigen. Het deed er niet toe, dat ze niet konden spreken, horen of zien. Hij wilde iets dat hij kon zien en waarvan hij zeggen kon: "Dit is uw god, Israël, die u uit het land Egypte heeft gevoerd" , altaren om voor de Baäls offers te ontsteken"


Jer.11:13

[13] Uw goden, Juda, zijn even talrijk als uw steden; even talrijk als uw straten, Jeruzalem, zijn de altaren die u hebt gebouwd om offers te brengen aan Baäl.


Maar het geheim van Babel zit veel dieper dan zichtbare zaken als afgodsbeelden, denominaties, uiterlijk christendom. Zoals wij al zeiden: het is deel van ons denken. Het geheim is geschreven op het vóórhoofd van de vrouw, die aan vele wateren zit. Het is iets in haar denkwijze, in haar wezen. Het is haar naam, haar gesteldheid, haar karakter. Zonder dit kan zij niet bestaan, want het is haar wezen, haar gezindheid.


De naam van God op het voorhoofd hebben, is de gezindheid van Christus hebben. De naam van dit geheim van Babel op het voorhoofd hebben, is háár gezindheid hebben, ook verknocht zijn aan uiterlijke prestaties en van iets aards zeggen: "Dit is de toren die ten hemel leidt".

O, Babel! Ondoorgrondelijke, verborgen sfeer van wanorde en spraakverwarring, van talen en tongen, religieuze systemen/gemeenten, sekten en stichtingen, - Het is zó deel geworden van het christelijk denken, dat niets zonder haar enige zin heeft. Wie in een ziekenhuis wordt opgenomen of voor militaire dienst gekeurd, en vooral wie Jezus openlijk belijdt, wordt gevraagd waar hij bij hoort. Bedoeld wordt dan: tot welke religieus/gemeente instituut.


Johannes zag de grote hoer zitten aan vele wateren. Natuurlijk zit zij niet aan de wateren boven het uitspansel, maar aan de wateren beneden het uitspansel.


Apok.17:15

[15] Verder zei hij tegen mij: 'De wateren die u gezien hebt en waaraan de hoer is gezeten, dat zijn volken en mensenmassa's en naties en talen.


Wij hebben er allemaal deel aan gehad of hebben er nog deel aan.


Apok.18:3

[3] Want alle volken hebben de wijn van de razernij van haar ontucht gedronken, en de koningen van de aarde hebben ontucht met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden van haar mateloze weelde.'

Het gehele systeem wordt echter onherroepelijk vernietigd. In Davids profetie van de Babylonische ballingschap,


Psalm 137

[1] Aan de stromen van Babel, daar zaten wij neer, daar weenden wij tranen, denkend aan Sion;
[2] onze citers hingen al aan de wilgen.
[3] En daar eisten juist die rovers gezang. Vrolijkheid wilden die beulen: 'Zing voor ons eens een lied op Sion.'
[4] Hoe zouden wij het lied van de heer kunnen zingen, zingen hier op vreemd grondgebied?
[5] Jeruzalem, als ik u ooit vergeet, mag mijn rechterhand verdorren;
[6] mijn tong mag aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer aan u zou denken, als Jeruzalem niet meer mijn alles is.
[7] heer, reken de Edomieten de val van Jeruzalem aan, hoe zij riepen: 'Neer, tegen de grond met haar.'
[8] Jij, dochter Babel, vernielzuchtige vrouw, gelukkig degene die vergeldt wat jij ons misdeed;
[9] gelukkig degene die jouw kinderen grijpt en tegen de rots verplettert.


Ook Jesaja zag de ondergang van het Babylonische stelsel:


Jes.21:6-9

[6] want de Heer heeft mij gezegd: 'Zet een wachter neer, die moet melden wat hij ziet.
[7] Als hij strijdwagens ziet, met ingespannen paarden, een legertroep met ezels en kamelen, dan moet hij scherp, zeer scherp opletten.'
[8] De wachter roept: 'De hele dag sta ik op de wachttoren, Heer, en alle nachten blijf ik trouw op mijn post.'
[9] Daar zijn zij, de strijdwagens, bemand en met ingespannen paarden. En hij roept: 'Babel is gevallen, gevallen! Alle afgodsbeelden liggen verbrijzeld op de grond.'


zie ook


Jes.51:8

[8] Want zij zijn als een kleed dat door de mot wordt weggevreten, als wol die door ongedierte wordt verteerd; maar mijn gerechtigheid is eeuwig, mijn heil geldt voor alle geslachten.


En duidelijk wordt haar val beschreven in Johannes' visioenen. Zodra de 144.000 geroepen uitverkorenen aan hun voorhoofden zijn verzegeld, gaat geheel Babylon ten onder


Apok.14:1-8

[1] Weer keek ik toe, en zie, daar stond het lam op de berg Sion, en met Hem honderdvierenveertigduizend mensen. Die droegen zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven.

[2] Ik hoorde uit de hemel een geluid als het gedruis van vele wateren en het dreunen van de donder. Het geluid dat ik hoorde, was als de klank van citerspelers die op hun citers speelden.

[3] Zij zongen een nieuw lied, staande voor de troon en voor de vier dieren en de oudsten. Niemand kon het lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde zijn vrijgekocht.

[4] Zij zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, maar maagdelijk zijn gebleven; zij volgen het lam waarheen het ook gaat. Zij zijn vrijgekocht als de eerstelingen van de mensheid, voor God en het lam.

[5] In hun mond is geen leugen gevonden: zij zijn zonder smet.

[6] Toen zag ik, hoog in de lucht, een andere engel vliegen. Hij had een eeuwig evangelie te verkondigen aan de bewoners van de aarde, aan alle naties en stammen en talen en volken.

[7] Hij riep met luide stem: 'Heb ontzag voor God en breng Hem eer, want het uur van zijn oordeel is gekomen. Aanbid Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft!'
[8] Een andere engel, een tweede, volgde hem en riep: 'Gevallen, gevallen is Babylon, de grote stad, die alle volken heeft bedwelmd met de wijn van de razernij van haar ontucht!'Apok.17:18

[18] De vrouw die u gezien hebt, is de grote stad, die heerst over de koningen van de aarde.'


Apok.9:1-6

[1] En de vijfde engel blies op de trompet. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was neergestort. Haar werd de sleutel gegeven van de put van de afgrond.

[2] Zij opende de put van de afgrond. Rook steeg op uit de put, als de rook van een grote oven. De zon en de lucht werden erdoor verduisterd.

[3] Uit de rook streken sprinkhanen op de aarde neer, en aan hen werd macht gegeven zoals de schorpioenen op aarde macht hebben.

[4] Hun werd aangezegd geen schade toe te brengen aan het gras van de aarde of aan gewassen en bomen, maar alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd droegen.

[5] Hun werd niet de macht gegeven om hen te doden, maar wel om hen te pijnigen, vijf maanden lang; en de pijn was als de pijn die een schorpioen veroorzaakt wanneer die iemand steekt.

[6] In die dagen zullen de mensen de dood zoeken en hem niet vinden, en zij zullen willen sterven, maar de dood vlucht van hen weg.


Wie er deel van uitmaakten zullen treuren en weeklagen.

Wie in Christus zijn, de hemelse legerscharen, zullen zich verblijden met grote vreugde, als Babylon instort. "Babel is gevallen", riepen de profeten uit. "Babel is gevallen", riepen de engelen.


Apok.18:20

[20] Maak u vrolijk over haar, hemel, en u, heiligen, apostelen en profeten, want God heeft uw rechtsgeding tegen haar beslecht.


Apok.19,1-5

[1] Daarna hoorde ik iets dat klonk als een luide stem van een grote menigte in de hemel: 'Halleluja! De redding en de eer en de macht zijn van onze God,

[2] want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen. Hij sprak het oordeel uit over de grote hoer, die met haar ontucht de aarde in het verderf stortte. Hij heeft het bloed van zijn dienstknechten aan haar gewroken.'

[3] Nogmaals riepen zij: 'Halleluja! Haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid.'
[4] En de vierentwintig oudsten en de vier dieren wierpen zich neer en aanbaden God, die op de troon zetelt, en zeiden: 'Amen, halleluja!'
[5] En een stem ging uit van de troon en sprak: 'Loof onze God, al zijn dienstknechten, u die ontzag hebt voor Hem, u, klein en groot.'


Apok.19:6

[6] Toen hoorde ik een geluid als van een grote menigte en als het gedruis van vele wateren en als het dreunen van zware donderslagen, en zij riepen: 'Halleluja! De Heer onze God, de Albeheerser, heeft zijn koningschap aanvaard.Apok.22:4

[4] Zij zullen zijn gelaat aanschouwen en zijn naam op hun voorhoofd dragen.


Terug naar Blz 1

Lees verder op Blz 3


Terug naar inhoudsopgave